Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY5438

Datum uitspraak2006-08-01
Datum gepubliceerd2006-08-02
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/535605-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak. De rechtbank overweegt het volgende. De rechtbank stelt vast dat verdachte, ondanks de poging(en) van [Y] om hem op andere ideeën te brengen, zich opnieuw heeft gevoegd bij de vechtpartij. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is echter onvoldoende komen vast te staan dat verdachte op dat moment deel uit heeft gemaakt van juist die groep die tegen de in de telastlegging omschreven personen en goederen geweld pleegde. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van openlijke geweldpleging en medeplegen van zware mishandeling.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 09/535605-05 's-Gravenhage, 1 augustus 2006 De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], adres: [adres]. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 juli 2006. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd te weten: - [benadeelde partij 1]; - [benadeelde partij 2]; - Politie Hollands Midden. De officier van justitie mr H.J.J. Talsma heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen. De telastlegging. Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A. Vrijspraak. De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding primair en subsidiair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt het volgende. De rechtbank stelt vast dat verdachte, ondanks de poging(en) van [Y] om hem op andere ideeën te brengen, zich opnieuw heeft gevoegd bij de vechtpartij. Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is echter onvoldoende komen vast te staan dat verdachte op dat moment deel uit heeft gemaakt van juist die groep die tegen de in de telastlegging omschreven personen en goederen geweld pleegde. Derhalve spreekt de rechtbank verdachte vrij van de hem primair telastgelegde openlijke geweldpleging en het hem subsidiair telastgelegde medeplegen van zware mishandeling. De vordering van de benadeelde partijen. [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1050,-. [benadeelde partij 2], wonende te [woonplaats], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 108,-. Politie Hollands Midden, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 38,30. De rechtbank zal de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien verdachte is vrijgesproken van het telastgelegde en derhalve aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd. Beslissing. De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding primair en subsidiair telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2] en Politie Hollands Midden niet ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding, en dat deze de vorderingen bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Dit vonnis is gewezen door mrs P. Poustochkine, voorzitter, M. Rootring en E.C.M. Bouman, rechters, in tegenwoordigheid van mr C.A.M. Eijgenraam, griffier. en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 augustus 2006. mrs M. Rootring en E.C.M. Bouman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.